zo’n dichter die met rijm en metrum strooit
die zinnen naar hun strenge wetten plooit
als legden zij de kern van dichten vast
zo’n dichter is het woord alleen tot last
aanvaarden zal ik niet zijn hard gemoed
dat houwend met het scherpste woordenzwaard
een ieder met een ongebonden aard
beknotten wil, bestraffen met de knoet
waar dogmatiek het vrije schrijven smart
daar wordt de dag tot nacht, als roet zo zwart
geen licht dat nog de dichterziel bekoort
de strengheid van zijn metrum doet mij braken
en nooit, nee nooit zal ik mijn plicht verzaken
te strijden voor het ongerijmde woord
Jacob van Schaijk