De stille zeugen eten goed hun draf
Al zie je de mensen, je kent ze niet
Er is geen koren zonder kaf
De stille zeugen eten goed hun draf
Men prijst de gaven van wie nimmer gaf
Da’s iets wat je nu overal ziet
De stille zeugen eet goed hun draf
Al zie je de mensen, je kent ze niet.
Wie ’t in de wereld nu wil flikken
Die moet doortrapt zijn als een fiets
En overal hoge hielen likken
Wie ’t in de wereld nu wil flikken
Huichelen als hij die God liet stikken
Want anders loop je rond met niets
Wie ’t in de wereld nu wil flikken
Die moet doortrapt zijn als een fiets.
Toelichting: voor zover wij weten zijn dit twee van de eerste hekeldichten uit de Nederlandse literatuur, uit een serie van vier rondelen door Anthonis de Roovere. Ze zijn hier gegeven in vrije vertaling. De originele teksten volgen hieronder:
Sluymende zueghen eten wel haer draf
Al sietmen de lieden men kentse niet
Ten is gheen coorne sonder caf
Sluymende zueghen eten wel haer draf
Het heet sulc milde die noydt en gaf
By desen veel tsghelijcx gheschiet
Sluymende zueghen eten wel haer draf
Al sietmen de lieden men kentse niet.
Die nu ter wereldt sal bedien
Die moet duersteict zijn als een iacke
Alomme moet hy hoocheydt dien
Die nu ter wereldt sal bedien
Onnoosel als die Godt verrien
Oft anders gaet hy metten sacke
Die nu ter wereldt sal bedien
Die moet duersteict zijn als een iacke.