Tegen klein leed

Balkenbrij

Een culinair gedrocht, waarvan alleen de naam al stinkt
naar ingewanden, zweet en varkensoren.
Die grauwe misslag, die precies zo smaakt zoals hij klinkt,
laat zien hoezeer de kookkunst kon ontsporen.

De laffe brij (het braaksel van een ernstig zieke kat?)
wordt in wat lauwe olie opgewarmd.
Het resultaat: een platte kleffe grijzig bruine wrat,
die echter door mijn oma werd omarmd.

Zij gaf mij, toen ik klein was, ooit een bord met balkenbrij,
dwong mij om die kadaverprak te eten.
Het staat mij nu, na meer dan veertig jaar, nog altijd bij,
een trauma dat ik nimmer kan vergeten.

Ik heb geprotesteerd, gehuild, maar oma’s wil was wet,
‘k was reddeloos, hóe ik ook had gesparteld.
Met lijkvocht, rottend slachtafval en zoutloos, ranzig vet
werden mijn smaakpapillen wreed gemarteld.

Dus oma, u begrijpt dat ik op Allerzielendag
uw grafsteen niet met bloemen kom verfraaien.
Hier heeft u een boeketje balkenbrij, het stinkt, maar ach,
zo oogst u toch nog wat u wilde zaaien.

Aaike Jordans